Eigen taalgebruik
Een rijk en passend taalaanbod is voor alle kinderen belangrijk, maar zeker voor kinderen met TOS.
Waar kinderen zonder TOS taal spelenderwijs en als vanzelf verwerven, is dat voor kinderen met TOS veel minder vanzelfsprekend. Daarom is het van belang dat het dagelijks taalaanbod stimulerend, aangepast en voldoende rijk is.
Het gaat dan niet alleen om de taal die geoefend en gebruikt wordt tijdens de taallessen, maar vooral ook om de taal die wordt aangeboden tijdens de dagelijkse handelingen en gesprekjes. Bijvoorbeeld tijdens een gesprekje bij het fruit eten, over een artikel uit de krant of over het weekend. Dit soort gesprekjes voeren met kinderen met TOS lijkt eenvoudiger dan het is.
Wanneer de communicatie niet gemakkelijk verloopt, ben je geneigd om kinderen veel vragen te stellen. Maar het stellen van vragen – zowel open als gesloten – is in de praktijk voor veel kinderen met TOS geen efficiënt middel om in gesprek te raken.
Doordat zij niet taalvaardig genoeg zijn, voelen zij zich in het nauw gedreven door de ongeschreven maar dwingende regel dat er antwoord moet worden gegeven op de vraag. Geef dus tijd en ruimte aan het kind om te vertellen, gebruik daarbij hulpmiddelen zoals concrete materialen, afbeeldingen en foto’s.
Verder Lezen
Werkwijze
- VAT - Volgen, Aanpassen, Toevoegen - in de communicatie met het kind. Volg wat het kind doet en zegt. Wanneer het kind iets zegt, herhaal dit dan in de juiste vorm en voeg daarna zelf nieuwe taal toe aan de zinnen van het kind.
Bijvoorbeeld:
Kind: morgen gym hebben, apenkooi doen.
Leerkracht: als we morgen gym hebben, wil jij graag apenkooien? Dan kun je lekker klimmen he! - Gebruik een langzaam spreektempo, spreek duidelijk met veel intonatie en pauzes.
- Vraag niet, maar vertel! Gebruik de volgende technieken om tijdens gesprekken taal uit te lokken bij het kind zonder veel vragen te stellen.
• vertellen/beschrijven wat je als volwassene ziet en wat de kinderen ook kunnen zien
• vertellen wat er gebeurt, wat er zou kunnen gebeuren
• vertellen wat je doet of vertellen over een eigen ervaring
• vertellen over wat je zelf vindt en voelt.
Wanneer je voor kinderen verwoordt wat je denkt/ziet/voelt, kunnen ze vaak makkelijker reageren. - Maak gebruik van impliciete feedback. Een kind met TOS heeft vaak al veel ontmoedigende ervaringen binnen de communicatie gehad. Het is daarom beter om zo min mogelijk expliciete feedback (‘nee, je zegt niet tevisie, het is teLEvisie’) te geven, maar dit juist impliciet te doen, door het verbeterd teruggeven van de uiting van het kind.
- Geef het kind veel gelegenheid om de beurt te nemen. Wacht! Kinderen leren taal door er zelf actief mee aan de slag te gaan. Kinderen met TOS hebben tijd nodig om taal te verwerken en hun eigen boodschap te formuleren. Het is daarom belangrijk tijd en ruimte voor hen te scheppen.
- Zoek naar betekenisvolle en uitdagende onderwerpen.
- Maak het taalaanbod begrijpelijk, maar niet te eenvoudig. In de communicatie met kinderen met TOS ben je vaak geneigd moeilijke woorden en zinnen te vermijden, zodat zij het taalaanbod kunnen begrijpen. Wanneer moeilijke woorden en zinnen niet worden aangeboden, zullen zij deze echter ook niet verwerven. Gebruik gerust moeilijkere woorden of zinsconstructies in de communicatie, maar leg deze vervolgens uit, zodat ze worden begrepen.