Toelaatbaarheidsbepaling voor ondersteuning
25 september 2018Vergroten communicatieve redzaamheid
25 september 2018
Veiligheid
Veiligheid
- Tijd, rust en ruimte voor iedere leerling
- Benadrukken van de sterke kanten van de leerling, de leerling ervaart succes
- Op alle communicatieve intenties van de leerling ingaan
- Geef de leerling de tijd iets te vertellen; als je er niet achter komt, probeer dan iets te begrijpen met behulp van het contactschrift, een tekening of laat de woorden opschrijven
- Goed luisteren naar de leerlingen en daar de tijd voor nemen
- Het luisteren onderling bevorderen
- Maak de leerling hulpje van de week en laat iedereen de goede dingen benoemen
- Jij bent het rustpunt
- Regels en picto’s gebruiken voor gewenst gedrag en omgang met elkaar; werken met beloningssysteem
- Als er iets gebeurt waardoor een leerling van slag is, dit in de klas uitpraten
- Maak vaste hoeken in het lokaal
- Geef materialen een vaste plek in de klas
- De leerling bij de naam noemen; laat merken dat je de leerlingen ‘ziet’
- Neem tijd voor een ontspannen contact
- Leerlingen inzicht in eigen problematiek geven
- Gedrag en reacties van andere leerlingen gebruiken om iets uit te leggen, zowel foute als goede reacties
- Volg de leerlingen in hun beleving; geef ze de tijd om te reageren
- Geef IK-boodschappen
- Houd – indien nodig – contact met ouders over medicijngebruik
- Wees duidelijk en eenduidig in je boodschap
- Vriendschappen stimuleren; bewust iemand koppelen via bijvoorbeeld een buddysysteem
- Je taal aanpassen; goed oogcontact maken, langzaam spreken
- Ga ervan uit dat elke leerling iets te vertellen heeft
- Herhaal wat je hebt begrepen en vraag door
- Zorg dat de groep een hechte groep wordt; alle leerlingen aandacht geven
- Betrek klasgenoten bij het probleem van een leerling die niet begrepen wordt; wie weet er een oplossing
- Kijk naar de ogen van de leerling; dan zie je of je het goed begrepen hebt
- Vaste groepen voor lezen, rekenen, taal, schrijven en ook vaste groepen voor koken
- Als een leerling iets niet begrijpt is dat geen onwil, maar onmacht; jij moet je dan aanpassen
- Bij logopedie de kinderen samen meenemen als ze nog moeten wennen aan jou
- Geef de leerling een handpop om voor hem of haar te praten
- Geef veel complimenten
- Zorg voor rust in de groep en stel duidelijke grenzen/regels
- Veel aandacht voor de sfeer in de groep; samen kletsen en spelletjes doen
- Laat weten dat je er voor de leerlingen bent; neem hun problemen serieus
- Leerlingen in hun beleving volgen en ze de tijd geven om te reageren
- Toon belangstelling voor en interesse in de leefwereld van de leerling
- Zorg voor een ordelijke werkomgeving met uitdagend materiaal
- Grapjes maken
- Veel belonen en positief stimuleren
- Overleg regelmatig met de logopedist
- Wees duidelijk in je lichaamstaal
- Als iets niet zeker is, vertel het dan niet
- Zie de complexe problematiek als een uitdaging en geniet van de kleine stapjes
- Zorg voor een positief contact met de ouders
- Blijf geduldig
- Veel voorlezen met mimiek en natuurlijke gebaren
- Zorg dat je zelf gezellig bent
- Veel praten en overleggen met de kinderen
- Voordat je begint, laten zien wat je van plan bent bijvoorbeeld op het bord; ook steeds aangeven waar je in de les bent
- Afspraak maken voor als iets lukt of niet lukt (escape)
- Besteed veel aandacht aan de sfeer in de groep
- Houd de afstand klein en praat op ooghoogte
- Ga uit van de VAT-principes (Volgen – Aanpassen – Toevoegen)
- Maak een plaats in de klas voor een time-out; niet als straf, maar om tot rust te komen
- Noem de leerlingen bij hun naam
- Vier niet alleen Sinterklaas en Kerst, maar ook het Suikerfeest
- Regel – indien nodig – een tolk bij oudergesprekken
- Moedig de leerling aan
Mondig maken
- Zorgen voor situaties waarin de leerlingen kunnen en mogen praten
- De leerlingen stimuleren om te vertellen en ze plezier laten beleven aan praten
- Goed kijken en luisteren, de leerling volgen en hulp bieden waar nodig
Zichtbaar maken
- Het spreken ondersteunen met gebaren en een duidelijke gezichtsuitdrukking
- Gebruik maken van voorwerpen, plaatjes en foto’s
- Bibliotheek en mediatheek, computer en internet gebruiken
- Heel concreet in de klas aan de slag met de leerlingen; als je bijvoorbeeld het begrip ver dampen wilt uitleggen, dan is het veel begrijpelijker als je in de groep water gaat koken
- Op het bord gebruik maken van tekeningen, schema’s, woordvelden
- Als je het niet begrijpt, laat het er niet bij zitten, vraag of de leerling het ook op een andere manier duidelijk kan maken
- Maak gebruik van een oplossingenschrift bij ruzies
- Laat zien wat je van plan bent voor je begint
- Tekeningen en/of symbolen voor begrippen op het bord maken, bijvoorbeeld om sociale interacties duidelijk te maken
- Gebruik maken van het beeldwoordenboek en/of gebarenwoordenboek
- Nieuwe woorden en begrippen verduidelijken door middel van bezoeken en excursies
- Gebruik NmG
- Gebruik picto’s en socioscripts voor gewenst gedrag en omgang met elkaar
- Weekwoordkaarten gebruiken
- Gebruik zelf veel lichaamstaal; dan ben je goed zichtbaar als voorbeeld
- Als je wilt dat de leerlingen bij de tafel eten, ga dan zelf ook aan tafel zitten, dan ben je duidelijker in je boodschap
- Houd er rekening mee dat vanuit verschillen de culturen ook verschillend tegen non- verbale boodschappen wordt aangekeken
- Spreek zelf duidelijk
- Maak klassenregels met tekeningen duidelijk
- Het gebruik van studiewijzers geeft veel steun in de les
- Durf te overdrijven
- Foto’s maken bij excursies en die in de klas ophangen
- Maak naar aanleiding van een thema of behandelde stof een kwartetspel of een poster; na afloop heb je dan een zichtbaar resultaat, door de leerlingen zelf gemaakt
Gewoon waar het kan, speciaal waar het moet
- Aansluiten bij de mogelijkheden van de leerling
- Aanpassen van de taal, zodat de leerling het begrijpt
- Gebruiken van speciale methoden en materialen, als dat nodig is
- Inroosteren van extra tijd voor mondelinge en schriftelijke taal
- Laat de leerlingen niet luisteren en tegelijk aantekeningen maken
- Zoek goed uit waarom een leerling fouten maakt, bijvoorbeeld in een dictee
- Geef het goede taalvoorbeeld
- Gebruik van het bord voor zelfstandig werken met picto’s
- Kinderen eigen verantwoordelijkheid geven bijvoorbeeld via de OPA-strategie (Ortho-Pedagogische Afstemming: instructie van leerkracht wordt afgestemd op de emoties en het denken van de leerling)
- Ralfi-leTOSethodiek voor zwakke lezers
- Veel praktijkvoorbeelden gebruiken
- Werken met stappenplan zelfinstructie
- Werken met knutselboeken
- Inzet van goede computerprogramma’s
- Werk met de leerlingen vanuit succeservaringen
- Veel voorlezen en laten lezen
- Zorg ervoor dat de leerlingen plezier krijgen in lezen
- Bekijk de informatie in het dossier
- Maak gebruik van de laptop voor leerlingen die moeite hebben met schrijven
- Bekijk de informatie in het dossier goed
- Geef leerlingen inzicht in de eigen problematiek
- Goed uitzoeken waarom een leerling zijn werk niet heeft gemaakt
- Plan de dag zo dat je kunt inspelen op wat de leerlingen bezighoudt; alles wat over henzelf gaat in woorden omzetten werkt
- Leer de kinderen omgaan met uitgestelde aandacht
- Blijf vooral geduldig
Woordenschat
- Uitleggen van nieuwe woorden in begrijpelijke taal, in bepaalde situatie
- Ervaren van nieuwe woorden door uitbeelden, zichtbaar maken, voelen, ruiken…………
- Veel herhalen van nieuwe woorden in verschillende situaties
- Controleren of de leerling het woord begrepen heeft en zelf kan gebruiken
- Geef leerlingen de mogelijkheid onderling te communiceren
- Zing veel met de kinderen
- Laat de leerlingen veel lezen
- Bij nieuwe woorden direct semantische verbanden aangeven; altijd meer woorden aanleren uit één netwerk bijvoorbeeld start- finish horen bij wedstrijd
- Woorden van de week zichtbaar ophangen en de hele dag door gebruiken in verschillende situaties
- Nieuwe woorden koppelen aan belevenissen van de leerlingen zelf
- Woordenschatspelletjes doen bijvoorbeeld memory of lingo
- Thematafel met concrete voorwerpen gebruiken
- Ga op bezoek bij een winkel of een bedrijf Een verhaal met elkaar uitspelen
- Voorwerpen raden onder een doek
- Gebruik maken van woordtafels en ‘woord van de dag’, waarbij gevarieerde herhaling van de betekenis voorop staat
- Spelend leren met woorden: omschrijvingen van woorden geven en dan het woord raden
- Leerlingen zelf bezig laten zijn met woorden: laten tekenen, stempelen, uitknippen
- Een themawand met woorden en plaatjes maken
- Stimuleer bezoek aan de bibliotheek
- Ondersteun nieuwe woorden met gebaren en/of geschreven woorden
- Bied informatie op verschillende manieren aan
- Herhalen, herhalen, herhalen: vaak, veel en met nadruk woorden herhalen
- Realiseer je dat TOS-leerlingen meer tijd nodig hebben om hun gedachten in woorden om te zetten
- Zorg ervoor dat de leerling zich woorden eigen maakt, dus niet alleen passief begrijpt, maar ook actief toepast
- Maak expres fouten in de communicatie om reacties uit te lokken
- Leer schooltaalwoorden expliciet aan
- Wees creatief: bedenk steeds nieuwe werk- vormen; veel tv-spelletjes zijn geschikt
- Laat leerlingen een persoonlijk woorden- boekje maken met tekeningen en plaatjes
- Speel veel met de kinderen mee en bied dan de woorden nog eens aan
- Stimuleer de leerlingen om vragen te stellen
- Gebruik de Denkstimulerende Gespreksmethode (DGM)
- Denk erom: het is vanzelfsprekend dat thuis de moedertaal gesproken wordt
- Veel voorlezen
- Laat leerlingen zelf actief andere woorden bedenken aan de hand van de weekwoor- den
- Doe vaak raadspelletjes aan de hand van omschrijvingen of tekeningen