Spreken
Veel jonge kinderen met TOS zijn moeilijk verstaanbaar, waardoor komt dat?
Dat kan verschillende oorzaken hebben, zoals het niet kunnen uitspreken van bepaalde klanken of verbale ontwikkelingsdyspraxie (een spraakstoornis waarbij de spieren van mond niet goed worden aangestuurd). Maar meestal worden deze problemen bij kinderen met TOS veroorzaakt door een fonologische stoornis.
Het gaat dan om kinderen die motorisch goed in staat zijn klanken uit te spreken, maar die het toch niet voor elkaar krijgen de juiste klanken in de juiste volgorde te zetten.
Wanneer kinderen niet verstaanbaar spreken, worden zij vaak niet begrepen door hun omgeving terwijl het kind zo zijn best doet om iets duidelijk te maken. Voor kinderen kan dat een reden zijn om snel boos te worden of om steeds minder te gaan praten.
Wanneer kinderen problemen hebben met het verwerven van klanken, is er een grotere kans op het ontstaan van problematiek op andere taalgebieden (er worden vooral problemen gezien in de grammatica en verhaalopbouw) en ook een grotere kans op leesproblemen. Om kinderen te helpen bij het verwerven van de klankstructuur, is het gericht werken aan fonologisch (klanken) en fonemisch (klanken in woorden) bewustzijn van groot belang.
In dit filmfragment een interview met de moeder van Hidde en Dries. Over de impact van spraakproblemen op het dagelijks leven.
AAN DE SLAG - SPREKEN
Werkwijze & meer informatie
Werkwijze
- Ken het foutenpatroon: Wanneer je als leerkracht weet welke klanken een kind niet of foutief vormt, kun je hem makkelijker verstaan.
- Zorg voor voorinformatie: Het is handig om de leefwereld van het kind te kennen. Wanneer je weet wat het kind graag doet, met wie hij woont en wat hij in het weekend heeft gedaan, kun je een kind makkelijker verstaan en beter begrijpen.
- Zet groepsgenoten in: Soms kunnen klasgenoten het kind wel verstaan. Gebruik hen wanneer je het kind niet verstaat. Zo voorkom je frustratie.
-
Geef impliciete feedback: Wanneer het kind woorden verkeerd uitspreekt, geef dan in de reactie het woord op de juiste manier terug.
Bijvoorbeeld:
Kind: ik heb toetjes gebakt!
Leerkracht: Lekker, jij hebt koekjes gebakken! - Heb geduld: Wanneer een kind altijd gewend is woorden op een bepaalde manier uit te spreken, is dat moeilijk te doorbreken. Als een kind tijdens de logopedie woorden goed kan uitspreken, wil dat nog niet zeggen dat dit ook al lukt wanneer het spontaan iets wil vertellen. Een goede uitspraak kost een kind dat lerende is veel energie. Geef het kind de tijd en ruimte om hierin te groeien.
- Verbeter niet en laat niet nazeggen: Woorden laten verbeteren of goed laten herhalen heeft geen zin. Kinderen met fonologisch problemen zullen soms het woord goed nazeggen, maar het taalsysteem verbetert hierdoor niet. Nazeggen en verbeteren is vooral frustrerend voor het kind en maakt het praten minder leuk.
- Werk samen met de logopedist: De logopedist kan adviseren over wat je van het kind mag verwachten en terug kan vragen. Werk daarom zo veel mogelijk samen met de logopedist van het kind.
- Wees eerlijk: Kinderen hebben zelf, zeker als ze ouder worden, goed door dat ze niet begrepen worden. Bespreek dus gerust met het kind dat het soms lastig is hem te verstaan en vraag het kind hoe je dan het beste kunt helpen.